Voeding & gedrag bij honden en katten
Wat wetenschap ons leert over de rol van voeding in emotie, gedrag en balans
Onze huisdieren zijn niet alleen afhankelijk van ons voor liefde en verzorging, maar ook voor voeding.
Wat ze eten, hoe ze eten en wanneer ze eten beïnvloedt niet alleen hun lichamelijke gezondheid, maar ook hun gedrag en welzijn.
Als voedingsadviseur zie ik vaak dat baasjes zich richten op fysieke klachten, terwijl gedragsveranderingen zich vaak aankondigen via voeding en ritme.
Denk aan onrust, angst, concentratieverlies, of zelfs overmatig blaffen of likken — gedrag dat vaak een biochemische basis heeft.
De wetenschap achter voeding & gedrag
1. De rol van neurotransmitters
Ons zenuwstelsel — en dat van onze dieren — draait grotendeels op chemische boodschappers: neurotransmitters.
Twee belangrijke spelers zijn serotonine (rust, tevredenheid) en dopamine (motivatie, focus).
De bouwstenen daarvan zijn aminozuren uit voeding, met name tryptofaan en tyrosine.
2. Tryptofaan – de rustgever
Tryptofaan is een essentieel aminozuur dat in het lichaam wordt omgezet in serotonine en later melatonine.
Het helpt bij ontspanning, stabiliteit van stemming, slaapkwaliteit en impulscontrole.
Onderzoek laat zien dat diëten met extra tryptofaan bij honden angst en agressie kunnen verminderen en zelfbeheersing verbeteren.
(Bosch et al., Nutrition Research Reviews, 2009; DeNapoli et al., JAVMA, 2000)
Voedingsbronnen van tryptofaan:
- Kalkoen, kip, eend
- Rundvlees, lam
- Vis (zalm, tonijn, witvis)
- Eieren
- Spirulina of chlorella
- Pompoenpitten of zonnebloempitten (kleine hoeveelheden)
Belangrijk:
De opname van tryptofaan in de hersenen hangt af van de verhouding met andere aminozuren.
Eiwitbronnen uit granen of mais kunnen de opname zelfs remmen — daarom werkt een hoogwaardig dierlijk eiwit vaak beter bij stressgevoelige dieren.
3. Tyrosine – de motivator
Tyrosine (en zijn voorloper fenylalanine) is de basis voor dopamine, adrenaline en noradrenaline.
Die bepalen hoe alert, leergierig en stressbestendig een dier is.
Voedingsbronnen van tyrosine:
- Kip, rund, lam
- Vis (zalm, kabeljauw, haring)
- Eieren
- Kaas of kwark (in kleine hoeveelheden voor honden)
- Spirulina
Leuk weetje: bij katten speelt tyrosine ook een rol in vachtkleur — tekorten kunnen leiden tot een valer of roestiger vacht bij zwarte katten.
Vers versus bewerkt voer: maakt dat verschil?
Ja — dat maakt verschil, en dat verschil zit vooral in beschikbaarheid van voedingsstoffen en biochemische stabiliteit.
In verse voeding (zoals rauw of lichtgestoomd vlees, vis of eieren):
- blijven aminozuren beter intact,
- blijven natuurlijke cofactoren aanwezig (zoals vitamine B6 en magnesium, nodig voor omzetting van tryptofaan naar serotonine),
- en is de biologische waarde van eiwit hoger → het lichaam kan er dus meer mee doen.
Bij sterk bewerkte voeding (zoals droge brokken):
- worden aminozuren deels beschadigd door verhitting en oxidatie;
- kan tryptofaan oxideren tot niet-werkzame verbindingen (xanthurenzuur, kynurenine);
- en kan een tekort aan cofactoren de omzetting naar serotonine en dopamine remmen.
Dat betekent niet dat brokken ‘slecht’ zijn — ze zijn veilig, praktisch en goed houdbaar.
Maar de hitte die nodig is om ze te drogen en microbiologisch stabiel te maken, verlaagt wel de biologische waarde van de voeding.
Tijdens dat proces raken aminozuren gedeeltelijk beschadigd en gaan natuurlijke enzymen en vitamines verloren.
Het dier krijgt daardoor op papier misschien voldoende eiwit,
maar kan die voedingsstoffen biologisch minder efficiënt benutten.
Vers of licht gestoomd voer bevat doorgaans meer intacte aminozuren en bioactieve stoffen,
terwijl sterk bewerkte brokken vooral uitblinken in houdbaarheid — niet in voedingsactiviteit.
Daarom is het belangrijk om niet alleen te kijken wat er in de voeding zit,
maar ook hoe die voeding is gemaakt.
Onderzoek toont aan dat verhitting van eiwitten boven 120 °C leidt tot Maillard-reacties waarbij tryptofaan deels onbeschikbaar wordt.
(Verhoeckx et al., Food Chemistry, 2011)
Wat kun je als eigenaar doen?
1. Kies gevarieerde, hoogwaardige eiwitbronnen.
Kip, vis, rund of lam zorgen voor voldoende tryptofaan en tyrosine.
Een mix is beter dan één vaste bron.
2. Kijk verder dan “eiwitpercentage”.
Niet de hoeveelheid, maar de kwaliteit (verteerbaarheid + aminozuurprofiel) bepaalt de waarde voor gedrag en welzijn.
3. Let op ritme.
Regelmatige voedertijden helpen het circadiaans ritme (= biologische klok) — net als bij mensen.
Dat maakt dieren stressbestendiger en stabieler in gedrag.
Voor de professionals (en de aankomende)
Als je straks voedingsadviseur bent, leer je dit soort verbanden herkennen en uitleggen aan baasjes.
Je weet dan niet alleen wat voeding doet in het lichaam,
maar ook hoe voeding invloed heeft op gedrag, herstel en emotionele balans.
👉 Lees hier meer over de opleiding tot Voerexpert voor hond & kat
(waar je leert werken vanuit kennis, praktische toepassing en gezond verstand)
Bronnen (selectie)
- Bosch G. Can diet composition affect behaviour in dogs? Food for thought. Wageningen UR, 2009.
- DeNapoli JS et al. Breed-specific behavioral effects of tryptophan-supplemented diets in dogs. JAVMA 2000.
- Verhoeckx KC et al. Thermal processing and amino acid availability in pet foods.Food Chemistry 2011.
- PLOS One (2024). The impact of Daylight Saving Time on dog activity.
- RuffAcademy (2023). The link between diet and behavior in dogs.
Slotgedachte
Voeding is geen wondermiddel, maar het is wél een directe ingang tot het gedrag en welzijn van onze dieren.
Door te weten wat voeding in het lichaam doet, kun je beter begrijpen wat je dier laat zien —
en dat is precies waar het bij DigiDog om draait.






