Voeding en Gedrag, hoe zit dit bij honden?

Voeding en Gedrag? Als gedragstherapeut is dit een vraag die mij vaker bezighoudt. Want we weten dat voeding invloed heeft op bepaald gedrag.  Allereerst natuurlijk als een hond te weinig voer krijgt (honger, extreme honger maakt een hond ook narrig of uiteindelijk sloom en lusteloos), of als een hond teveel eten krijgt (sloom, zwaargewicht, moeilijker te bewegen), of als een hond pijn of ongemakken ervaart na het eten (ontstekingen in het spijsverteringskanaal of door allergie of onverdraaglijkheden.

Over deze gedrags-beïnvloedende situaties gaat dit stukje niet 🙂

Want er zijn ook voedingsstoffen bekend die van invloed zijn op gedrag, denkend aan gelukshormonen (die worden gemaakt vanuit bepaalde voedingsstofjes) of aan koolhydraten.

Ik wil het je graag verder uitleggen, maar als je liever eerst de korte conclusie onderaan wilt lezen, klik dan hier.

Sinds ik in Duitsland woon, merk ik dat hier vaak wordt geadviseerd om je hond meer koolhydraten te geven. Dat vond ik op zijn zachts gezegd nogal apart.  Mijn eigen hond was als pup een energiek mannetje, zoals je ziet in deze video 🙂  Niet echt abnormaal: maar hij kon (en kan) echt even helemaal uit zijn bol gaan:

 Op de hondenschool waar we de puppy-cursus volgden werd mij regelmatig gezegd dat mijn pup veel meer koolhydraten moest krijgen.  Dat ik pasta of aardappelen moest koken voor hem. En dit advies heb ik heel vaak gehoord in het afgelopen jaar.  Een drukke hond zou namelijk minder druk worden als hij meer koolhydraten krijgt. (Huh.. .denk ik dan…)

Online zie je deze koolhydraten-adviezen ook regelmatig terugkomen, in Nederland koken we dan meestal niet voor de hond, maar wordt door een dierenarts of wie-dan-ook aangeraden een type brok te gaan voeren (waar veel koolhydraten in zitten).

Een bijzonder advies, want ik heb altijd geleerd dat koolhydraten juist energieleveranciers zijn (vraag maar aan een topsporter wat hij als energie-boost op wedstrijddagen neemt: waarschijnlijk snelle suikers of koolhydraten).

Er bestaat een onderzoek dat honden die meer koolhydraten krijgen zich beter kunnen concentreren (daarover later in dit artikel meer), ook wordt gezegd dat honden koolhydraten nodig hebben om zich onder controle te kunnen houden, om minder agressie te tonen en om zich simpelweg gelukkiger te voelen.

Voedingstoffen en invloed op het gedrag

Bekende hondenvoer-fabrikanten claimen met hun speciale voer stress te kunnen verminderen. Oftewel: gedragstherapie via de voerbak, dat is mooi, toch?!  Maar werkt dit echt zoals wordt beloofd? De meeste gedragstherapeuten zouden dolgelukkig zijn met zo’n eenvoudig middel om stress te verlagen Er zijn meestal genoeg issues om de eigenaren mee te helpen: en uiteindelijk willen we allemaal een gelukkige hond/baas combinatie.

Het is bewezen dat je met voeding invloed kunt uitoefenen op het gedrag van de hond, en dan draait het vooral om 1 stofje:  Tryptofaan. Dit is een essentieel aminozuur. Dit aminozuur is nodig voor de aanmaak van Serotonine.  Serotonine is een neurotransmitter, we kennen het vooral als zogenoemd ‘Gelukshormoon’. Wanneer een hond (te) weinig Serotonine aanmaakt zie je vaker een ‘korter lontje’ of mogelijk een meer agressieve reactie op bepaalde prikkels. Bovendien kan het leiden tot verminderde concentratie en impulscontrole bij de hond.  Oftewel: een hond die meer Serotonine aanmaakt is in de regel rustiger, stabieler en reageert minder ‘opgefokt’.

Oorzaken van een te lage Serotonine-aanmaak kan simpelweg in de voeding liggen. Als de hond te weinig bouwstoffen (Tryptofaan) binnen krijgt kan hij te weinig aanmaken.

Waar haalt een hond deze benodigde Tryptofaan uit?  Als de hond vers gevoerd wordt krijgt hij meestal voldoende binnen. Tryptofaan zit namelijk in vlees, in eieren en in melkproducten.

Als de hond brokken of andere kant-en-klaar voeding krijgt kan het wel eens anders zijn. Voer waarin relatief veel granen, gevogeltemeel of soja is verwerkt bevat meestal weinig Tryptofaan.  Deze bestanddelen bevatten vaak andere aminozuren (zogenoemde langere aminozuren, zoals bijvoorbeeld Tyrosine). Deze langere aminozuren maken gebruik van hetzelfde transportsysteem als Tryptofaan waardoor er een extra oorzaak ontstaat van te weinig Serotonine-aanmaak.  Als ik dit even simpel vertaal: stel dat al deze aminozuren met de ‘Taxi’ naar hun bestemming moeten en er zijn slechts een beperkt aantal taxi’s beschikbaar, dan weet je dat lang niet iedere aminozuur vervoerd kan worden. Als er dan ook nog eens relatief veel ‘Lange aminozuren’ gebruik maken van deze taxi’s, zullen er minder Tryptofaantjes bij hun bestemming komen. Logisch toch?! Er is dus een soort competitie gaande tussen deze stoffen.

En hoe meer van deze lange aminozuren er in verhouding in het voer zitten, hoe groter het negatieve effect op de aanmaak van Serotonine.

Tryptofaan zit vooral in de hoogwaardige dierlijke proteïne, dus in goed spiervlees en goede eiwitten, en veel minder in bindweefsels, slachtafval (zoals bijvoorbeeld gevogeltemeel) of plantaardige proteïne zoals bijvoorbeeld soja.

Eiwitten als agressie-middel?

Uit wetenschappelijk onderzoek is de conclusie gekomen dat voeding met heel hoge eiwitgehalte (=proteïne) kan leiden tot een hogere mate van agressief gedrag bij de hond.

Dit onderzoek wordt regelmatig erbij gehaald als mensen kritiek uiten op het vers vlees-voeren of het barfen.  Sommige anti-barf argumenten zijn dan dat verse voeding een erg hoog proteïne-aandeel heeft, en dat dit niet goed is.  Tegelijkertijd wordt dan geadviseerd om door extra toevoeging van koolhydraten dit hoge eiwit-gehalte te compenseren. 

Bizar: want deze beweringen blijken niet juist te zijn!

Als je berekent hoeveel het werkelijk eiwit-gehalte van verse voeding is, dan ligt dit aanzienlijk lager. Namelijk ongeveer gelijk aan het proteïne-aandeel van de andere voersoorten (brokken, blikvoer etc..)   

Om dit toe te lichten moet ik je eerst iets over het vet als voedingsbestanddeel vertellen:

Vetten zijn belangrijk:

Vetten zijn voor een hond de meest natuurlijke energieleverancier. De hond was oorspronkelijk een prooidier-eter, en dat betekent dat hij destijds amper koolhydraten at. Een uitgebalanceerd Barf-menu voor de hond is gebaseerd op dit prooidier-menu.  Daarom zullen de meeste barf-honden amper koolhydraten krijgen, maar wèl een hoger vetgehalte in hun maaltijden (wat probleemloos is voor  een gezonde hond).

Het gevolg hiervan is dat het procentuele deel aan proteïne in het voer laag is, ondanks dat er amper koolhydraten in zitten.  En simpelweg: hoe hoger het vet-aandeel in het voer, hoe meer energie dit voer levert, en des te minder de hond ervan nodig heeft om verzadigd te raken (dus eet hij ook minder eiwitten).  Bij een vergelijk blijkt dat het proteïne-aandeel in het voer onderling nauwelijks verschillend is:

Voedingsstof:                 Barf: 25 kg hond/  ca 1100 kcal                          Royal Canin Medium 25 kg hond /ca 1000 kcal:

Proteïne:                             73 gram                                                                                72  gram

Vetten:                                 82 gram                                                                              47  gram

Koolhydraten:                   9 gram                                                                              110 gram

Vetten hebben meer functies dan ‘slechts’ enkel energie te leveren. Ze spelen een belangrijke rol bij de synthese van Serotonine (het gelukshormoon).  We weten dat koolhydraten een rol speelt bij de aanmaak van Serotonine, maar het lichaam kan het ook op een andere manier (en deze manier wordt gek genoeg vaak verzwegen).   

Simpelweg: de natuurlijke voeding van de voorlopers van onze huishond bestond amper uit koolhydraten.  De juiste vetten kunnen namelijk ook zorgen voor de aanmaak van Tryptofaan.  Hierbij speelt Albumine een bepalende rol.  Ik wil hier niet een droge technische uitleg geven, maar het werkt simpel gezegd zo:  Hoe meer vrije vetzuren een hond opneemt, des te gemakkelijker kan Tryptofaan naar de hersenen worden getransporteerd waar het tot Serotonine kan worden omgezet.  Kortom: je hebt dus niet perse koolhydraten nodig voor dit proces. Als een hond voldoende vetten krijgt, werkt het namelijk ook.

De nodige Vitamientjes

Een hond heeft diverse vitamine nodig voor zijn stofwisseling. Een daarvan is B3.

Nu kan de hond deze zelf aanmaken vanuit Tryptofaan, maar je zal begrijpen dat hierdoor minder Tryptofaan beschikbaar is voor de aanmaak van Serotonine.  Een hond kan ook zijn B3 uit voeding halen. Het zit bijvoorbeeld in dierlijke producten zoals Lever, of Spiervlees).  In plantaardige producten is ook B3 terug te vinden, maar deze zijn anders gevormd en voor een hond veel moeilijker op te nemen (bijna niet opneembaar).

Een ander voorbeeld is de Vitamine B6.  Dit is een vitamine dat nodig is bij de aanmaak van Serotonine. Voldoende Vitamine B6 helpt bij de synthese, terwijl een tekort aan B6 juist zorgt voor te weinig aanmaak van Serotonine.  B6 is vooral te vinden in dierlijke voeding zoals Lever, Spiervlees en eieren. Maar het is een vitamine dat onder invloed van licht en hoge temperaturen zijn werking verliest, oftewel: je moet het dan rauw toedienen.

Kortom: een vers vlees dieet heeft zeker een goede invloed op de serotonine-aanmaak, in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt.

Hoe zit het dan met de eerder genoemde wetenschappelijke studie’s ?

Met de uitslag van een aantal studies wordt beweerd dat door de toevoeging van Tryptofaan en ook door de vermindering van het eiwitgehalte het gedrag van de hond verandert: de hond zou minder agressie vertonen, en zelfs door de extra toevoer van koolhydraten zich beter kunnen concentreren.

In de praktijk blijkt dat de honden uit deze studie voorheen gevoerd werden met een voer met een zeer laag Tryptofaan-gehalte, en bovendien een minderwaardige (of onduidelijke) eiwitbron.   Ze kregen bijvoorbeeld dit voer:

37% Mais, 18% Gevogeltemeel, 16% Maiszetmeel, 10% Dierlijk vet, 3% Gedroogd ei, 10% Cellulose, 2% Smaakversterkers, 2% Dicalcium fosfaat, 1% Plantaardige olie, 1% mineraalstoffen, 0,3% Vitamine, 0,01% Etoxyquin.

(Studie:  DeNapoli, J.S. 2000)

Misschien heb je geen idee wat dit lijstje betekent, maar neem van mij aan: dit is niet bepaald een goed en uitgewogen dieet voor een hond: het bestaat vooral uit Mais en een ondefinieerbaar Gevogeltemeel (geloof me: dit is geen vlees… helaas….)

Als je deze honden een extra dosis Tryptofaan geeft is het logisch dat ze meer Serotonine aanmaken, daarvoor hadden ze immers weinig bouwstoffen beschikbaar voor deze aanmaak.

Honden die normaal op een uitgebalanceerd dieet staan (vers gevoerd of met aanzienlijk betere voeding) hebben logischerwijs veel meer bouwstoffen voor deze Serotonine-aanmaak.

Vervolgens hebben ze in de studies het eiwitaandeel van het voer fiks opgehoogd:  110 gram voor een 25 kilogram hond.  Dit is veel hoger dan een normaal Barf-dieet zou zijn:  dat is namelijk rond de 73 gram.

Bovendien was de eiwitbron in het onderzoek over het algemeen van een veel mindere kwaliteit.

Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de honden met deze hogere eiwit-consumptie meer agressie en territoriale agressie lieten zien.  Interessant.

Wat echter niet klopt is dat men dan deze uitkomst automatisch gebruikt voor de honden die een vers voer-dieet (of barfdieet) krijgen. Want die conclusie is onjuist (simpelweg omdat de relatieve eiwithoeveelheid niet klopt.   Een hond die vers gevoerd wordt volgens de Barf-methodieken krijgt bovendien een veel hoogwaardiger eiwitsoort binnen dan in bovengenoemd voer.

Een andere conclusie die wordt getrokken is dat het reduceren van de eiwit-gehalten bij Barf-gevoerde honden zou leiden tot minder agressief gedrag bij deze honden. Weer een vergelijk die je niet zomaar kan maken. Immers:  In geen van deze studies werden honden met een Barf-Dieet gebruikt.

Een slimme hond

Veel honden vinden het leuk om een lastige puzzel op te lossen, of iets nieuws te leren. En gelukkig zijn veel honden hartstikke slim 🙂

We weten steeds meer over het leervermogen van de hond, mede dank zij veel onderzoeken.  Nu is er 1 onderzoek waaruit wordt geconcludeerd dat honden na een koolhydraat-rijke maaltijd beter in staat zijn om lastige opgaven te doen. Ik heb hier lang geleden al eens over geschreven –>>Klik

Gelukkig leer ik ook steeds bij, want dit onderzoek levert de nodige vraagtekens op.  In deze studie kregen de honden een glucose-oplossing toegediend (zoiets als suikerwater). Glucose is een enkelvoudige suiker, een zogenoemde snelle suiker dat direct wordt opgenomen. 

Een dieet met veel koolhydraten uit granen of aardappelen levert amper Glucose, maar eerder de Polysachariden (de meervoudige, langzame suikers).  Het lichaam kan deze niet zo snel opnemen, er is eerst een heel proces nodig om de Polysachariden te splitsen en te bewerken alvorens het lichaam van deze suikers kan profiteren.

Kortom: als uit onderzoek blijkt dat de honden na hun glucosedrankje snel in staat waren om een moeilijkere opgave te volbrengen, kan je niet zeggen dat een hond na een koolhydraatrijke maaltijd (bestaande uit granen en aardappelen) dit ook kan.   De conclusie is hooguit dat je je hond kort voor een moeilijke opgave beter wat druivensuikers geeft.

Overigens werd bij dit onderzoek niet meegenomen wat voor voeding deze honden normaal gesproken kregen (in ieder geval geen vers voer of Barf, maar kant-en-klaar voer).

Voeding en Gedrag, oftewel:

Een heel verhaal dus over voeding en gedrag, laat me even samenvatten wat hierboven is beschreven:

Een hond kan serotonine aanmaken waardoor zijn gedrag positiever zal worden beïnvloed, in de regel wordt de hond ‘zachter’ en heeft een minder ‘kort lontje’.

Voor de aanmaak van Serotonine zijn bepaalde voedingsstoffen nodig: dit kan uit koolhydraten worden gehaald, maar dat is geen noodzaak. Een hond kan evengoed uit de voeten met voldoende (goede) vetten, in tegenstelling wat soms door de fabrikanten van koolhydraatrijk voeding wordt gezegd.

In dit verband is ook duidelijk dat een hond met een vers-voer dieet, of Barf, ook voldoende goede bouwstoffen heeft voor de aanmaak van Serotonine.  In vers voer zit sowieso al meer Tryptofaan, bovendien is het eiwitaandeel lang niet zo hoog als ‘men’ wel eens beweert.

Daarnaast kunnen veel honden een te hoog aandeel aan koolhydraten in hun voer moeilijk verwerken. Niet voor niets dat veel honden direct al beter reageren op granenvrije voeding.  Granen als voeding is nog altijd een uitvinding van de mens, en gelukkig hebben veel honden zich weten aan te passen, en kunnen ze een klein graanaandeel in hun voeding verwerken, maar dit geldt lang niet voor alle honden.

Het advies dat ik kreeg om mijn drukke puber-pup meer koolhydraten te geven heb ik rustig genegeerd 🙂  Het onderliggend advies was dus om het proteïne-aandeel in het voer te verlagen (meer koolhydraten betekent in verhouding minder eiwitten)… maar we weten dat dit een zinloos effect is: het proteïne-aandeel was al niet te hoog.   Floris eet nog steeds met smaak wat ik hem voorschotel, en ik kan je verzekeren dat hij absoluut geen druktemaker is (wel een blij ei, maar dat hoort ook wel bij zijn rastype).

Al met al een redelijk technisch verhaal, en niet te droog hoop ik… als je vragen hebt, of opmerkingen:  laat het me weten 🙂

 

Heeft je hond erge jeuk of een allergie? —–>>>Download dan dit gratis e-book met dé 5 tips die je moet weten